Voor locaties die geschikt zijn voor bedrijfsactiviteiten met voldoende beschikbare milieugebruiksruimte (voorheen: hoge milieucategorie) kan de provincie een instructieregel opnemen dat gemeenten op die locaties geen activiteiten mogen toestaan die weinig milieugebruiksruimte nodig hebben, zoals de ontwikkeling van een woonwijk.
Hierdoor wordt voorkomen dat de schaarse ruimte voor circulaire bedrijfsactiviteiten die voldoende milieugebruiksruimte nodig hebben voor die activiteiten niet meer beschikbaar is.
Een instructieregel kan ook inhouden dat op bepaalde locaties alleen circulaire activiteiten zijn toegestaan. Gemeenten mogen daar dan geen andere activiteiten toestaan dan volgens de instructieregel is voorgeschreven.
In de omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland wordt een instructieregel gegeven over toegestane activiteiten op een industrieterrein. De provincie wil voorkomen dat ruimte geschikt voor bedrijven met een hoge milieucategorie wordt gebruikt door bedrijven met een lagere milieucategorie. In de omgevingsverordening staat:
Het omgevingsplan voorziet, indien bedrijven met milieucategorie 4.1 of hoger van de staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, alleen in een nieuwe activiteit of wijziging van een bestaande activiteit:
a. ten behoeve van de energietransitie of circulaire activiteiten en bedrijven; of
b. ten behoeve van havengebonden of havengerelateerde activiteiten.
De provincie kan instructieregels opnemen in de omgevingsverordening. In artikel 2.23 Ow staat limitatief opgesomd waarover instructieregels kunnen gaan. Het kan gaan over:
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 2.23 |
Geldig vanaf | Invalid Date |