Beta
versie -
Delen:

Neem voorschriften op in de Omgevingsverordening

Juridische houdbaarheid
Gemiddeld
Invloed
Hoog
Overheidslaag
Provinciaal  
R-ladder
R1 - 
R2 - 
R3 - 
R4 - 
R5 - 
R6  

In de omgevingsverordening kun je locaties aanwijzen voor circulaire activiteiten op bedrijventerreinen.

Hoe kun je de omgevingsverordening toepassen?

In een circulaire economie is het belangrijk om voldoende locaties te hebben voor milieugebruiksruimte. Milieugebruiksruimte is de ruimte die geschikt is voor bedrijven die belastend zijn voor het milieu, bijvoorbeeld recyclingbedrijven die werken met gevaarlijke stoffen. In de omgevingsverordening kun je regelen dat bepaalde locaties alleen bestemd zijn voor bedrijfsactiviteiten die bepaalde milieugebruiksruimte nodig hebben. Dit is belangrijk om te voorkomen dat de schaarse ruimte voor dit soort bedrijven gebruikt wordt voor andere functies zoals bijvoorbeeld een woonwijk.

Ook wil je voorkomen dat bedrijven die weinig milieugebruiksruimte nodig hebben, en die dus ook zouden passen in een woonwijk, zich op een bedrijventerrein vestigen met milieugebruiksruimte, bijvoorbeeld omdat dat goedkoper is.

De omgevingsverordening kan ook algemene regels bevatten. In de omgevingsverordening kan bijvoorbeeld geregeld worden dat het gebruik van fossiele brandstoffen op bepaalde locaties is verboden of beperkt of bij bepaalde bedrijfsactiviteiten voor een bepaald percentage is toegestaan. Op bedrijventerreinen kunnen activiteiten rondom fossiele brandstoffen op die manier plaatsmaken voor circulaire activiteiten. Een andere algemene regel in de omgevingsverordening zou kunnen zijn dat bedrijventerreinen voor een minimaal percentage benut moeten worden voor de circulaire economie, bijvoorbeeld voor grondstoffenhubs of recycling, om te voorkomen dat ruimte voor de circulaire economie verloren gaat.

Zolang een omgevingsverordening nog niet is vastgesteld of gewijzigd kun je met voorbeschermingsregels voorkomen.dat locaties voor ongewenste ontwikkelingen worden gebruikt.. Meer hierover kun je lezen bij het instrument ‘Neem voorbeschermingsregels op in het omgevingsplan’.

Uit de praktijk

De provincie Zuid-Holland heeft in haar omgevingsvisie onderbouwd dat de aanleg en het onderhoud van bedrijventerreinen van provinciaal belang is. 90% van de bedrijfsverplaatsingen vindt namelijk op regionaal niveau plaats. De provincie kan dus regels opnemen over circulaire bedrijventerreinen in een omgevingsverordening. Voor meer voorbeelden, bekijk het instrument: ‘Creeër circulaire ruimte in de Omgevingsvisie’

In de omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland zijn regels opgenomen over het vestigen van datacenters. Er zijn locaties aangewezen waar de vestiging van een datacenter is toegestaan. Dat betekent dat het op andere locaties niet is toegestaan om een datacenter te vestigen. Voor die locaties waar een datacenter mogelijk is, is het verplicht om een stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitsplan aan te leveren.. Zo wordt voorkomen dat schaarse ruimte gebruikt wordt voor ontwikkelingen die de circulariteit niet bevorderen.

Om te voorkomen dat ruimte voor bedrijfsactiviteiten met voldoende beschikbare milieugebruiksruimte verloren gaat, heeft de provincie Noord-Holland een instructieregel opgenomen in de omgevingsverordening. Zie het instrument Neem instructieregels op in de omgevingsverordening.

Voorwaarden

In haar omgevingsverordening hoeft de provincie niet specifiek vast te stellen wat er in welk gebied komt. Hierdoor is het mogelijk om randvoorwaarden voor een ontwikkelingsgebied te bepalen.

  • In het kader van rechtszekerheid moeten open normen in beleidsdocumenten gespecificeerd worden. Voor circulariteit betekent dit dat begrippen zoals `aantoonbare bijdrage’ concreet gemaakt moeten worden. Dit kan bijvoorbeeld in een omgevingsvisie of programma.
  • De omgevingsverordening kan zowel verbods- als gebodsbepalingen bevatten.
  • De verordenende bevoegdheid van de provincie is niet onbegrensd. De provincie moet onderbouwen dat de regels in de omgevingsverordening een provinciaal belang dienen. Wat van provinciaal belang is, kan blijken uit de omgevingsvisie of andere openbaar gemaakte stukken.
  • Ook moet de provincie onderbouwen dat de regels die in de omgevingsverordening zijn geregeld niet op een doelmatige en doeltreffende manier door de gemeente kunnen worden geregeld in het omgevingsplan.
  • Als in de omgevingsverordening regels zijn opgenomen over het toedelen van functies aan locaties, dan moet onderbouwd worden waarom met een instructieregel niet kan worden volstaan (artikel 4.2 Ow).

Juridische toelichting

De Omgevingswet heeft in principe de zorg voor de fysieke leefomgeving aan de gemeente toebedeeld. Wil de provincie gebruik maken van bevoegdheden uit de Omgevingswet, dan moet die voldoen aan de eisen die zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 Omgevingswet. Daarin staat dat de provincie een taak of bevoegdheid kan uitoefenen als er sprake is van een provinciaal belang en de gemeente dat belang niet op een doelmatige of doeltreffende manier kan uitvoeren. De provincie moet dit onderbouwen. 

Op grond van artikel 2.6 Omgevingswet moeten Provinciale Staten een omgevingsverordening vaststellen.

Verder van belang is artikel 4.1 Ow. Daarin staat dat de omgevingsverordening regels kan bevatten over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. Daarnaast kan de provincie op grond van art. 2.22 en 2.23 Ow instructies opnemen in de omgevingsverordening.

RechtsgebiedPubliekrecht > Aanbesteding
CiteertitelOmgevingswet
Artikel2.3, 2.6, 2.22, 2.23, 4.1
Geldig vanafTBD