Door circulaire doelstellingen uit te vragen bij de mer-procedure, wordt in de mer-procedure getoetst of en hoe je de circulaire doelen kunt halen met de realisering van het plan of project.
Het milieueffectrapport geeft inzicht in de haalbaarheid van de beschreven doelstellingen. Daarnaast worden in het milieueffectrapport de beleidskeuzes gegeven waarmee je die doelstellingen kunt halen. Degene die een milieueffectrapport moet (laten) opstellen, beschrijft de doelstellingen. Dat is de initiatiefnemer van een plan of project waarvoor een milieueffectrapport verplicht is. Dat kan de overheid zijn of een private initiatiefnemer. Als de overheid zelf initiatiefnemer is van een plan of project, dan kan je zelf circulaire doelstellingen (laten) opnemen in het milieueffectrapport.
Als een particuliere initiatiefnemer aan zet is, kan je als overheid in gesprek gaan met de initiatiefnemer en sturen op het laten opnemen van circulaire doelstellingen in het milieueffectrapport. Het is belangrijk dat de overheid stuurt op doelstellingen die in het milieueffectrapport worden meegenomen. Het is namelijk ook de overheid die het milieueffectrapport meeneemt in de besluitvorming van het project.
Meer informatie over op welke manier circulariteit een plek kan krijgen in het milieueffectrapport is te vinden in de Factsheet circulariteit in mer-beoordeling, van de onafhankelijke Commissie mer.
De mer brengt de milieueffecten van een plan of project in beeld. Als een plan of project mogelijk aanzienlijke milieueffecten tot gevolg heeft, dan moet een milieueffectrapport worden gemaakt. Aanzienlijke milieueffecten kunnen bijvoorbeeld het gevolg zijn van de effecten die het project heeft op het klimaat en de kwetsbaarheid van het project voor klimaatverandering (zie bijlage IV van de m.e.r.-richtlijn).
In de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit staat wanneer een mer verplicht is. Een vrijwillige mer is ook mogelijk. De wet maakt onderscheid tussen twee mer-procedures:
Als nog niet duidelijk is of het plan of project aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu, dan moet eerst een mer-beoordeling worden doorlopen. Het bevoegd gezag beoordeelt dan of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. In bijlage V bij het omgevingsbesluit staat wanneer een mer-beoordeling verplicht is.
In artikel 11.3 en 11.16 van het Omgevingsbesluit (Ob) staat welke informatie in het milieueffectrapport moet staan. Het milieueffectrapport bevat in ieder geval de redelijke alternatieven voor het project. Met redelijke alternatieven wordt bedoeld dat je voor het milieueffectrapport alternatieven onderzoekt waarmee je de doelstellingen van de mer kunt halen. De opgenomen doelstellingen zijn daarmee mede bepalend voor de inhoud van het milieueffectrapport. Daarom is het belangrijk dat je stuurt op het uitvragen van brede circulaire doelstellingen bij de mer. Volgens artikel 11.3 Ob moet in een plan-mer ook het verband met doelstellingen in andere plannen en projecten worden beschreven.
In artikel 16.53, lid 2, Omgevingswet staat dat het bevoegd gezag aan het besluit waarvoor de mer-procedure wordt doorlopen, voorschriften kan verbinden die nodig zijn voor het beschermen van het milieu. Dat kan ook als de voorschriften in strijd zijn met het wettelijk kader waarop het besluit wordt gebaseerd. Lees hier meer over bij het instrument: Neem mitigerende maatregelen uit de mer op in besluiten voor projecten.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 16.36, 16.39, 16.43, 16.5 |
Geldig vanaf | Invalid Date |