Door houtbouw op te nemen in de provinciale omgevingsvisie wordt het onderdeel van de ambities en het beleid van de provincie.
Hoe kan je een provinciale omgevingsvisie toepassen?
De Omgevingswet bevat zes kerninstrumenten: de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma, de omgevingsverordening, het omgevingsplan, de omgevingsvergunning en het projectbesluit.
De Omgevingswet beoogt samenhang tussen deze instrumenten. Die samenhang wordt ook wel de beleidscyclus genoemd. Binnen die cyclus bevat de omgevingsvisie de ambities en doelstellingen in de vorm van strategisch beleid.
Door houtbouw in de provinciale omgevingsvisie op te nemen, wordt het onderdeel van de beleidscyclus van de Omgevingswet. Dat maakt het mogelijk om later in de beleidscyclus houtbouw op de agenda te zetten. Vanuit de omgevingsvisie komen andere juridische instrumenten – zoals omgevingsvergunningen, een omgevingsplan of omgevingswaarden – voort. Die kunnen vervolgens ingezet worden om houtbouw te stimuleren of af te dwingen.
Juridische toelichting
Op grond van artikel 3.1, tweede lid, Omgevingswet moet een provinciale omgevingsvisie worden vastgesteld.
Artikel 3.2 Ow bepaalt de inhoud van de omgevingsvisie. De omgevingsvisie bevat een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied. Daarnaast beschrijft de omgevingsvisie de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Voorwaarden
- Bij het opstellen van de omgevingsvisie houdt de gemeente rekening met het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorkeur aan de bron bestreden moeten worden en het beginsel dat de vervuiler betaalt (art. 3.3 Ow).
- Het zelfbindende karakter van de omgevingsvisie brengt met zich mee dat er geen beroep open staat tegen het besluit tot vaststelling van de omgevingsvisie;
- De provinciale participatieverordening kan regels geven over de totstandkoming van de provinciale omgevingsvisie. Als in de participatieverordening niets geregeld is, dan is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dat betekent dat iedereen zienswijzen moet kunnen indienen tegen het ontwerp van de visie (artikel 16.22 en 16.23 Ow).
- Het indienen van zienswijzen staat open voor `een ieder’ en daarmee niet alleen voor belanghebbenden.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 3.1, 3.2, 3.3 |
Geldig vanaf | Invalid Date |