Zet de experimenteerbepaling in
Met een experimenteerbepaling kunnen gemeenten van de Omgevingswet afwijken, waardoor sturen op circulaire woningbouw mogelijk is.
Hoe kun je de experimenteerbepaling toepassen?
Op basis van de experimenteerbepaling is het mogelijk om, met toestemming van het Rijk, experimenten uit te voeren op bepaalde beleidsterreinen, zoals woningbouw.
Voorwaarde is dat het experiment bijdraagt aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Zo is het mogelijk om bij wijze van experiment voor een woningbouwproject te eisen dat een bepaald percentage beton vervangen wordt door biobased materialen.
Ook kan een aangescherpte MPG (Milieu Prestatie Gebouwen) worden voorgeschreven, waarmee een hogere duurzaamheid van materiaalgebruik wordt geëist. Er bestaan ook andere relevante meetmethodes, zoals de indicatoren uit Het Nieuwe Normaal, in het convenant Toekomstbestendig Bouwen of uit de Green Deal Houtbouw MRA.
Uit de praktijk
Voor het toestaan van een experiment is de motivering belangrijk. De regelgeving waarvan je wilt afwijken is immers met bepaalde redenen ingevoerd en in werking. Belangrijk is dus dat waarborgen van de regels waar je van afwijkt ook geborgd zijn in het experiment, zoals veiligheidseisen bijvoorbeeld.
Wat nodig is voor de motivering zou je kunnen afleiden uit experimenten die al zijn toegestaan.
Experimenten kunnen op projectniveau, gebiedsniveau en op het hele gemeentelijke grondgebied worden geregeld.
Voorbeeld 1 Experimenteren op projectniveau
The Green Village in Delft is een proeftuin voor duurzame innovatie, waar nieuwe technologieën op het gebied van duurzame energievoorziening, water en afvalsystemen worden getest en toegepast.
The Green Village wordt gebouwd als een proeftuin die groeit en continu verandert. In artikel 6m Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (BuChw) staat van welke regelgeving kan worden afgeweken voor dit project, zodat innovatie alle ruimte krijgt.
Er kan bijvoorbeeld van veel bouwtechnische regelgeving worden afgeweken, zoals de MPG-norm uit het Bbl. Daardoor kan een aangescherpte MPG worden geëist dan geregeld in het Bbl.
Belangrijke motivering om deze afwijking toe te staan is dat de TU Delft betrokken is en de wetenschappelijke expertise in huis heeft om mogelijke risico’s die het Bouwbesluit beschermt te onderkennen.
Motivering van dit experiment is terug te vinden in de Nota van toelichting (p. 28 en 29) bij de twaalfde tranche van het BuChw.
Voorbeeld 2: Experimenteren op gebiedsniveau
Een experiment kan ook op grotere schaal plaatsvinden. Bijvoorbeeld vooruitlopend op nieuwe wetgeving. Dat is bijvoorbeeld gebeurd in artikel 7c BuChw.
Hiermee heeft de regering ruimte willen bieden aan gemeenten om vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet daarmee te experimenteren. Gemeenten konden daardoor voor bepaalde gebieden een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vaststellen, zodat geëxperimenteerd kon worden met het nieuwe omgevingsplan
De motivering voor dit experiment is terug te vinden in de Nota van toelichting bij de zevende tranche van het BuChw. In de Omgevingswet is het omgevingsplan geregeld in artikel 2.4.
Een voorbeeld van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is Monnickendam - Galgeriet 2019. Het bestemmingsplan bevat een open norm. Voor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit moet gebouwd worden volgens de systematiek van circulair bouwen. Wat daarmee wordt bedoeld, staat vervolgens in de beleidsregel ‘Duurzaamheid Galgeriet 2019’.
Voorbeeld 3: Experimenteren op het hele gemeentelijke grondgebied
Het derde niveau waarop geëxperimenteerd kan worden, is van toepassing op het gehele gemeentelijke grondgebied. Met betrekking tot het hanteren van een aangescherpte MPG, is eerder een experiment toegelaten in de gemeenten Amsterdam, Amersfoort, Dijk en Waard en Harderwijk. Er werd een aanscherping van de MPG van maximaal 10% toegestaan.
Belangrijk hierbij was dat een aanscherping haalbaar en betaalbaar was, in vergelijking met de toen geldende MPG. Voor het aanvragen van een experiment voor het aanscherpen van een MPG is de uitvoerbaarheid dus belangrijk om te motiveren. De motivering van dit experiment is terug te vinden in de Nota van toelichting bij de negentiende tranche (p. 13 t/m 14) van het BuChw.
Juridische toelichting
Bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) kan, met inachtneming van internationaalrechtelijke verplichtingen, bij wijze van experiment worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, zo volgt uit artikel 23.3, eerste lid, Omgevingswet.
Het Rijk geeft toestemming voor het experiment door het vast te leggen in een AMvB. Toestemming van het Rijk betekent ook dat het voorstel van het experiment langs de Raad van State en de Tweede Kamer gaat. De Raad van State geeft advies. De Tweede Kamer krijgt vier weken de tijd om het experiment te bestuderen en daarop een zienswijze te geven. Uiteindelijk zal de regering het experiment moeten vaststellen. Die neemt dus ook het besluit over de motivering. De vaststelling van een experiment duurt ongeveer 7 maanden.
Voorwaarden
- Op grond van artikel 23.3, tweede lid, wordt een experiment alleen aangewezen als dit, met het oog op duurzame ontwikkeling, beoogt bij te dragen aan het nastreven van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
- Daarnaast moet de betrokken minister goedkeuring verlenen voor de uitvoering van het experiment.
Rechtsgebied | Publiekrecht > Omgevingsrecht |
Citeertitel | Omgevingswet |
Artikel | 23.3 |
Geldig vanaf | Invalid Date |