De Europese lidstaten moeten er samen voor zorgen dat de energieconsumptie binnen de EU in 2030 met 11,7% is afgenomen ten opzichte van het energieverbruik dat in het 2020 EU-referentiescenario werd voorspeld.
Om dat te bereiken moet elke lidstaat energie-efficiëntiemaatregelen treffen. Het einddoel is bindend; de maatregelen die de lidstaten treffen om dat doel te bereiken, zijn dat niet.
Welke maatregelen een lidstaat ook kiest, ze moeten samen bijdragen aan een jaarlijkse energiebesparing die uiteindelijk optelt tot het doel van 2030.
De lidstaten van de EU moeten ook proberen bij te dragen aan een ander, niet verplicht doel: een totale primaire energieconsumptie die in 2030 onder 92,5 megaton olie-equivalent (MToe) ligt.
De EED is grotendeels gebaseerd op het Energy Efficiency First-principe (EEF). Dat is het devies voor overheden bij nieuw beleid en investeringsmaatregelen die gevolgen hebben voor energieconsumptie en -efficiëntie. Het geldt in elk geval voor de volgende sectoren:
Het Energy Efficiency First-principe gaat uit van de gedachte dat je energiebesparing ook kunt beschouwen als een energiebron. Lidstaten moeten energie-efficiëntie daarmee ‘by design’ meenemen in beleidsontwikkeling en keuzes rond investeringen.
Dat kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een investering in energiebesparing voorrang krijgt boven een investering in de energie-infrastructuur. Het is immers voorstelbaar dat dat een grotere bijdrage levert aan de doelen van de EED.
Op dit moment sturen lidstaten niet in alle sectoren apart op energiebesparing. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bebouwde omgeving. Lidstaten – waaronder Nederland – zullen hun beleid daarom moeten aanpassen aan de nieuwe realiteit van de herziene EED en het EEF-principe.
In deze sectie vertellen we je wat lidstaten precies moeten of kunnen doen om hun doelen te bereiken.
Toepassing van Energy Efficiency First
Om ervoor te zorgen dat lidstaten het Energy Efficiency First-principe zo effectief mogelijk toepassen, biedt de Europese Commissie een aantal richtlijnen.
Lidstaten moeten kosten-batenanalyses opstellen en beschikbaar stellen waarin ze de bredere voordelen van energie-efficiënte oplossingen in kaart brengen. Daarin nemen ze de volgende aspecten in ogenschouw:
Tot slot moeten EU-lidstaten aantonen hoe het EEF-principe zijn weg vindt in nationale, regionale en lokale beleidsvoornemens en investeringsmaatregelen rond energie-efficiëntie. Dat doen ze in het National Energy and Climate Progress Report.
Eisen aan gebouwen van overheidsinstanties
85% van alle door EU-lidstaten gebruikte gebouwen zijn gebouwd voor het jaar 2000. 75% ervan heeft een slechte energie-efficiëntie.
In het kader van de Green Deal – waar ook de EED deel van uitmaakt – heeft de EU besloten dat in 2050 al het vastgoed van lidstaten en decentrale overheden en publieke organisaties emissievrij (‘zero emissions’) moet zijn.
Voor nieuwe gebouwen geldt dat al vanaf 2030. Sinds 2021 moeten alle nieuwe overheidsgebouwen overigens al bijna-energieneutraal (‘near zero emissions’) zijn.
Om bestaande gebouwen die eigendom zijn van overheidsinstanties te verduurzamen, moeten lidstaten elk jaar 3% van hun totale vloeroppervlak renoveren tot bijna-energieneutraal of emissievrij. Het gaat hierbij om gebouwen van meer dan 250m2 die per 1 januari 2024 nog niet bijna-energieneutraal zijn.
Ter ondersteuning van dit doel moeten lidstaten de gebouwen waar het om gaat in kaart brengen. Deze inventaris moet ten minste elke twee jaar bijgewerkt worden. In de inventaris moeten de volgende aspecten terugkomen:
Duurzaam aanbesteden
Bij Europese aanbestedingen moeten aanbestedende partijen rekening houden met de energie-efficiëntieprestaties van producten, diensten, werken en gebouwen.
Om transparantie te waarborgen bij de toepassing van energie-efficiëntievereisten in het aanbestedingsproces, moeten lidstaten ervoor zorgen dat aanbestedende diensten informatie openbaar maken over de gevolgen van aanbestedingen voor de energie-efficiëntie.
Daarnaast moeten lidstaten ondersteuning bieden bij het toepassen van energie-efficiëntievereisten in aanbestedingen, door:
Energiediensten
Om ervoor te zorgen dat de doelen van de richtlijn behaald kunnen worden, is het van belang dat er voldoende energiediensten zijn die kennis hebben op het gebied van energie-efficiëntie.
Lidstaten moeten maatregelen treffen om te borgen dat professionals in energie-efficiëntie vakbekwaam zijn: een netwerk opzetten, certificeringsregelingen beschikbaar stellen en de deelname aan certificerings-, opleidings- en onderwijsprogramma's bevorderen.
Daarnaast is het belangrijk dat de markt voor energiediensten verder ontwikkeld wordt, om voldoende vraag en aanbod te realiseren. Zo moeten lidstaten de toegang tot de markt voor kleine en middelgrote ondernemingen bevorderen. Ook moeten lidstaten duidelijke informatie verspreiden over:
Deze inspanningen zijn gericht op het stimuleren van energiebesparing, het waarborgen van eindafnemersrechten en het ondersteunen van projecten op het gebied van energie-efficiëntie, ter bevordering van een duurzamere samenleving.
Bescherming van kwetsbare consumenten en verlichten van energie-armoede
Lidstaten moeten maatregelen treffen om mensen te beschermen – en hun positie te versterken – die te maken hebben met energie-armoede of een laag inkomen. Ook anderszins kwetsbare mensen of mensen die in sociale huur wonen verdienen bescherming. Die kan bijvoorbeeld bestaan uit:
EU-lidstaten moeten ervoor zorgen dat klanten toegang hebben tot effectieve, onafhankelijke en efficiënte middelen om conflicten met energie-dienstverleners buiten de rechtszaal om te schikken.
Daarnaast moeten lidstaten een netwerk van experts oprichten die kunnen adviseren over onderwerpen zoals:
Overige verplichtingen
Voor specifieke doelgroepen bestaan specifieke verplichtingen. Zo zijn beheerders van datacentra verplicht om:
Daarnaast zijn netbeheerders verplicht om:
De EED bevat veelal verplichtingen voor EU-lidstaten en decentrale overheden. Daarnaast zijn er verplichtingen opgenomen voor specifieke bedrijven, zoals datacentra en netbeheerders. Tot slot is er een auditverplichting opgenomen in de EED die geldt voor organisaties met een bepaald energieverbruik.
De EED is een Europese richtlijn. Nederland moet deze richtlijn implementeren in de nationale wet- en regelgeving. De volgende wetten moeten nog gewijzigd worden ter implementatie van de recente herziening van de Richtlijn:
De implementatietermijn (11 oktober 2025) geldt ook voor deze wetten.